V.Z.W. Geschiedkundige Heruitgeverij
Home
Nederlands Bestellen Prijzen Titels Links Zoeken
English Orders Prices Titles Links Search
Français Commandes Prix Titres Liens Chercher

Zoeken - Search - Chercher

Van die beroerlicke tijden in die Nederlanden en voornamelijk in Ghendt - Deel III (1874)

Dit is het derde deel van het vijfdelige werk van Marcus Van Vaernewijck. Van Vaernewijck was een bevoorrechte ooggetuige van de gebeurtenissen te Gent in de jaren 1566-1568. Het begon met preken van protestantse predikers buiten de muren van de stad en ging verder met een bijzonder bloederige repressie. Wat opvalt is de bijzonder objectieve manier waarop Van Vaernewijck ons op de hoogte brengt van wat hij zag, en wanneer hij iets schrijft dat hij heeft van horen zeggen, dan zegt hij dat elke keer. (357 blz., 10,75 euro - enkel te koop als ebook).

This is the third part of a five part series by Marc Van Vaernewijck. The author was a privileged witness of the events that took place at Ghent during the years 1566-1568. It all started with sermons which were hold outside the city gates by protestant ministers, but soon it continued in a very bloody repression. What is very striking is the very objective way in which Van Vaernewijck describes what he has seen, and when he tells something that he only heard, he will always let us know. (357 pages, 10,75 euros - only on CD)

Ceci est le troisième tome d'une série en cinq tomes par Marc Van Vaernewijck. L'auteur était un témoin privilégié des évènements que se sont passés à Gand pendant les années 1566-1568. Tout a commencé avec des sermons de prédicants protestants hors les portes de la ville et a continé avec une répression sanglante. Ce qui frappe l'oeil est la manière tres objective de laquelle Van Vaernewijck décrit les choses qu'il a vu, et quand il raconte quelque chose qu'il a d'ouï-dire, il nous le dit toujours. (357 pages, 10,75 euros - seulement sur cédé)

Inhoud - Table - Table des Matières



Dat zeste boeck


Capittel I. Hoe datter neghenthien veendelen Spaengiaerden te Ghendt inghecommen zijn, ende wat van vele haer meninghe was; wat overlast zij up tlandtvolck ghedaen hadden, ende hoe zij, bij nachte, ten huuse van mijn heere den voorschepen van Ghendt rudesse bedreven, die slotelen vander stadt creghen ende tvolck verdructen 1


Capittel II. Hoe de Spaengiaerts te Ghendt een ghebodt lieten uutghaen; hoe zij die van Ghendt inponeerden ende vertasseerden; ende hoe sommighe up haer insivile redenen antwoorden ende haer den mont stopten; hoe oneerlic zij leegden metten Raetsheeren te Ghendt; ende hoe zij uut waren om tnieu casteel te crijghen 9


Capittel III. Hoe de Spaengiaerts haer monsteringhe deden te Ghendt in Sente Jans Baptisten keercke, ende wat zij te Ghijseghem bedreven hadden; hoe zij te Ghendt der lieden bedden namen daer zij up sliepen; hoe zij haer wachte hilden up oorcussens ende hooftpueluwen; van eenen Spaengiaert die ghehanghen was; ende waerom Willem de Loors zone ghevanghen was, ende ander dijnck 15


Capittel IV. Hoe de Spaengiaerts ten tweeden male in des voorschepens huus ghevallen zijn met ghewelde, om in haer wachte bernijnghe ende licht te hebben zonder haren cost; van zes mannen van Ghendt, die te Wetter ghevanghen waren; ende hoe Jan Martins ende Joos Meijeraert ghevanghen waren; van een colacie te Ghendt; ende hoe Lievin De Vlieghere, zijn wijf ende dochter ghevanghen werden 21


Capittel V. Hoe dheere van Backersele tot Bruessel ghevanghen was; van justicie te Vilvoorde ghedaen; hoe den grave van Egmont van duuck Dalve ghevanghen ghenomen was, ende ooc den grave van Hoorne; ende hoe tAndtweerpen een machtich welder ghevanghen was, ende monsr Montembrugis de vlucht nam; van vier couffers met gaut ende zelver gheladen, neffens Ghendt betraept 26


Capittel VI. Hoe de Spaengiaerts te Ghendt int nieu casteel gheraect zijn; van vier herdoopers tAndtweerpen verbrant; hoe die van Ghendt de wete ghedaen was haer ghoet uuten nieuwen casteele te halen, dwelc faute slouch; vanden schat, die den Paus ghezonden hadde met duuck Dalve, ende wet men zeijde vande ijprocrisie der Spaengiaerden; ende hoe datter zesse Zwitsersche hallebaergiers te Ghendt oorlof hadden 31


Capittel VII. Van een zware zurchfuldighe colacie te Ghendt; van sommighe ghevanghenen die vanden sGraven Casteele int sausselet ghebrocht waren, ende wat men haer te laste leijde, zoo de ghemeen fame ghijnck vander ghueserie 36


Capittel VIII. Hoe die Walsche soldaten, die uut den nieuwen casteele te Ghendt doen rumen waren, up de Mude ghefoeriert waren, ende daer thuus laghen, ende haer veendel uut staken; hoe die Spaengiaerts bij nachte gherooft ende ghestolen hebben, dat men sommighe vanghenessen steercte; hoe schepenen ende dheeren vanden Rade te Ghendt haer vrij maecten van soldaten te hebben, ende hoe dander volc ghequelt was metten Spaengiaerden; ende hoe daer xj veendelen uuttrocken om ghevanghen nobilisten te halen; van xxvi raetsheeren int Hof ghecosen; ende hoe den meester del campo eenen grooten heesch die van Ghendt anleijde 40


Capittel IX. Van twee placcaten vanden Hove ghezonden, ende bij den heeren vanden Rade ghepublieert, deene anghaende de afghedancte knechten ende dander toetchierende de vluchtighe lieden, wel ende scheerpelic elc bijzonder interdicerende daer jeghens niet te mesdoene, up te vallen in de penen daer inne begrepen 48


Capittel X. Hoen Henric De Buck van de Spaengiaerts ghewont was; ende hoe den grave van Egmont ende den grave van Hoorne te Ghendt inneghebrocht worden, met een zeer groote guarde van Spaenschen volcke te voet ende te peerde; ende hoe Sente Pieters hondert ende xxx bedden bescreven waren; ende dat te Ghendt sommighe ghevanghenen ontsleghen waren 56


Capittel XI. Hoe wederom bij nachte de Spaengiaerden der lieden ghoet ghestolen hebben, ende hoe tzelve ghoet betraept was ende sommighe dieven ghevanghen, ende hoe datter daer twee af ghehanghen werden; ende van een beroerte, die de Spaengiaerts in die stadt van Ghendt maecten, als men den eersten zoude ghaen justicieren 62


Capittel XII. Hoe meester Silvester zijn vanghenesse moest hauden in zijn huus; van toverlast dat die Spaensche peerderuters deden; hoe Hans Claeijs ghehanghen was; hoe de schade ghedaen in Sente Jacobs keercke te Ghendt ghegroott was; vande onredelicheijt vanden meester del campo, dat meester Jooris Van der Piet overlast ghedaen was en veel ander lieden; ende hoe datter Spaengiaerts te Doornicke inghetrocken zijn, ende die Duutschen gheruumt; ende hoe die Walsche knechten, met haren capiteijn, vanden nieuwen casteele vertrocken zijn uut Ghendt 73


Capittel XIII. Wie de ghene waren, die tot raetsheeren int Hof ghecosen waren, om de besoengieren up tfaict vande ghueserie; hoe men de weerclieden inriep ende zocht, om tnieu casteel tAndtweerpen te maken; van een beroerte in den Westcant; hoe men tSente Pieters te Ghendt der lieden catheijlen ende bedden uut haelde; hoe die van Andtweerpen haer van haer crijschknechten beloofden; ende diveersche maren vanden Coninc ende de Hughenoijsen in Vrancrijck, met den prince van Condée 81


Capittel XIV. Van sommighe onwaerachtighe maren, die de Spaensche soldaten te Ghendt zaeijden; ende een verhael hoe den raet van Mechelen ende den raet vanden Haghe, in Hollandt, van die ghuesen verdooft ende bedroghen was; wat die soldaten zeijden van Egmont; van tbesteden van tupmaken van tSacramentshuus in Sente Jacobskeercke ende van ander Sacramentshusen; hoe die Spaengiaerts haer zelven verleijden ende roere jeghen sommighe lieden maecten; van een joncvrauwe van Doornicke, die veel ghelts ghenomen was; ende vanden baliu van Zwijnaerde, die men groot onghelijc veerchde 88


Capittel XV. Hoe leelick die Spaengiaerts leefden met een jonck ghezelle, die zij ghevanghen hadden; ende hoe leelic ende indiscretelic haeren uppercapiteijn, den meester del campo, sprack; ende wat overlast die Spaengiaerden in de stadt deden; van vele diveersche vlieghende nieumaren; hoe een diefkin van de Spaengiaerts ghehanghen was, om dat ten Augustijnen ghestolen hadde dautaer cleeren ende de zijden ghaerdijnen; ende van zeker quetsueren ende eenen dootslach vande Spaengiaerts ghedaen 95


Capittel XVI. Hoe de Spaengiaerts den ondercoster in Sente Jacopskeerke, terwijlen dat men misse dede, voor zijn kinnebacken sloughen; en hoe zij up de Vischmaerct bij daghe eenen zijnen mantel namen; hoe zij eenen man bij de Fraters met veel wonden, zonder cause, vermoordden; hoe zij eenen frutenier up de doot quetsten; hoe tgheestelicke van Ghendt voor die van Ghendt baden; hoe die van Audenaerde haer provisie maecten jeghen tgarnisoen, ende noch van diveersche snootheden ende overlasten der Spaengiaerden 104


Capittel XVII. Dat die benden van oordinancien wederom upghenomen waren; dat die Spaengiaerden die van Ghendt niet meer Lutheranen heeten en mochten; van een processie generael; noch van sommighe rudessen der Spaengiaerden, ende fueriuese woorden vanden meester del campo; hoe die van Ghendt moesten elcken soldaet bezurghen L stuvers de maent, vier maenden lanck, ende den elc XL stuvers; van dieveersche nieumaren; ende van eenen schijnck van die van Ghendt, die qualic ghenommen was 111


Capittel XVIII. Van een colacie anghaende tservisium vande soldaten ghehauden; ende hoe te Meenene de herdoopers haer ghoet vercocht was; van een voorghebodt vander stede anghaende den burghers ende Spaengiaerden; hoe te Ghendt een vrauwe gherooft was; hoe de Spaengiaerts over de hare ooc een ghebodt lieten uutghaen, dwelck zij som tsanderdaechs braken; ende sloughen sommighe huijsghezinnen zeer mesjantelic, leefden ooc buten te lande zeer tijrannelic ende oneerlic 116


Capittel XIX. Dat den duuck Dalve tAndtweerpen ghecommen es, ende dat daer tnieu casteel wel voort ghijnck; van een questie ende ghevecht tusschen den meester del campo ende Salinus, int nieu casteel; hoe sommighe soldaten de lieden overlastich vielen, en van campo daerom ghestraft werden; ende wat men zeijde van Vrancrijck ende Inghelandt; ende van een Spaensche monsteringhe 122


Capittel XX. Van een voorghebodt nopende den soldaten ende inzetenen van Ghendt; van een foele in die stadt van Diepen; van zeker ghelt, dat Condée hadde doen slaen; van eenen slach tusschen hem en den jonghen duuck de Guijse; van een rudesse ende straetroof vande Spaengiaerden; hoe die van Andtweerpen grooten oncost dooghen moesten ter causen van haer nieu casteel, ende die superscriptie ende figuere van dien 127


Capittel XXI. Van eenen Spaengiaert Caspar Lumbralis ghenaemt; hoe den abt van Sente Beernaerts wech gheloopen es; vande nieumaren vander oorloghe in Vrancrijcke tusschen den Coninc ende den prince van Condée; van eenen hoop zwarte ruteren; van dheere Van Herenbeerghe ende ander nobilisten, die uut dese landen den franschen Coninc ghijnghen dienen; hoe den prince van Piemont Vrancrijck ooc hulpe dede; vande begravenesse van eenen Spaengiaert; ende vande feeste up Sente Andriesdach 132


Capittel XXII. Van diveersche nieumaren ende van twee Spaengiaerden, die bij ontijde ghehanghen waren; van sommighe groote rudessen, die zij up die vander stadt bedreven; dat ooc den abt van Sente Pieters overleden es; ende van eenighe nieumaren uut Vrancrijcke anghaende der oorloghe, der waerheijt niet wel ghelijckende 137


Capittel XXIII. Van vier keercbrekers ende comociemakers; hoe zij bedijnckt ende te Ghendt verwesen waren ghehanghen te werden, ende hoe den tweetsten, als hij ghehanghen zoude werden, openbaerlick beschaemde ende bedrouch meester Aertus Boesens, die hij onder tvolck zach staen; ende hoe den derden, ter leeren upghaende, een walsch liedekin zanck 143


Capittel XXIV. Van een groote beroerte ende moordadicheijt, die de Spaengiaerts voorstelden, als den derden pacient zoude ghehanghen werden, treckende haer rappieren uute, slaende ende stekende int volck als in een cudde schapen, eenen grooten hoop quetsende ende de sommighe ter stede dootslaende, ende in ander plaetsen der stadt ooc hare rudessen bedrijvende 147


Capittel XXV. Hoe dat naer dese bloetsturtinghe twee Spaensche wachten up den Coorenaert ghecommen zijn; ende van vijf persoonen, die ter stede oft emmer niet verre ghaende doot ghebleven zijn, ende wie zij waren, ende hoet te weercke gheghaen es 151


Capittel XXVI. Hoe die dulle ende ontzinnighe Spaengiaerden tvolck vander stadt noch up diveersche ander plaetsen, daer zij haer vonden, ghequetst ende ghewont hebben; ende hoe den capiteijn vanden casteele een groot gheschut dede aflaten, gheladen met een cloote; ende van sommighe ghequetste bij name, ende hoe vele datter daer ghequetst waren 157


Capittel XXVII. Hoe des duucx Dalve bastaert zone te Ghendt inghereden quam, ende neerstelick dede spueren naer die moordenaers vander foele up den Coorenaert; van een justicie te Bruseele; hoe de Spaengiaerden haer feet blauwelic excuseerden, ende hoe zij van een van hare predicanten openbaerlic ghestraft waren, ende hoe des Duucx bastaert zone voornoemt zeer vergramt was up die Spaengiaerden 162


Capittel XXVIII. Hoe die Spaensche wachten haer verghaderinghe maecten om justicie over de hare te doene; hoe tvolc vander stadt haer huijsen upsloten ende meest thuus bleven; van een voorghebodt dien anghaende; ende hoe datter twee Spaengiaerts ghehanghen ende in vier sticken elc ghesneden ende ghecapt waren, zonder de hoofden 165


Capittel XXIX. Hoe mend e Spaengiaerts noch hier ende daer upraepte ende vijnck, ende hoe zij daer duere verscrict ende sachtmoedich werden, die van Ghendt troostende, ende hoe ander verhert bleven in haer boosheijt; vande groote pacientie van die van Ghendt eensdeels in prose ende anderdeels in dichte vertoocht 172


Capittel XXX. Dat den duuck Dalve zeer vergramt was up die Spaengiaerden, om die overdaet te Ghendt ghedaen; ende hoet uutbarst, dat zij een conspiracie ghemaect hadden om die stadt te saccagieren; hoe datter noch twee ghehanghen waren, ende van die turtelmoedicheijt der Spaengiaerden; ende hoe den zone vanden Duuck uut Ghendt vertrack; ende wat men zeijde van die ghevanghen Spaengiaerden 177


Capittel XXXI. Van zeker amenden bij sommighe brekers ghedaen ofte diet ghefavoriseert hadden; hoe die Spaengiaerts interdictie ghedaen wart int sGraven Casteel niet te ghane; hoe men sommigher lieden ghoet te Ghent inventarieerde; van twee fugittijven, die weder te Ghendt quamen; van een colcie up tvertrecken van de Gouvernante; ende van sommighe propoosten anghaende der voorleden foele 181


Capittel XXXII. Van een voorghebodt te Ghendt; hoe den vrancschen Coninc tAndtweerpen zant om ghelt; wat men zeijde van Condée, ende vander lige die onsen Coninc ghemaect hadde; hoe de priesters meshandelt waren in West-vlaenderen; van een groote overdaet ende beroerte te Doornicke bij de Spaengiaerts voortgestelt; ende vande redelicheijt der Duijtsche knechten 187


Capittel XXXIII. Hoe vele datter te Brugghe inghedaecht was; van een voorghebodt te Ghendt; wat neersticheijt dat schepenen deden om gheen beroerte meer in haer stadt te hebben; hoe de Gouvernante naer haer land vertrack, ende hoe dheere van Mansfelt ooc thuijswaert reet; van nieumaren uut Vrancrijcke; hoe die van Douwaij zurghe droughen; van een justicie te Bruessele; van een processie generael; vander Spaengiaerden jongheluereinghen, ende haer cleen reverentie tot justicie 192


Dat zevenste boeck


Capittel I. Van sommighe tijrannighe ende ghruwelicke sticken bedreven van sommighe sectarissen int Westquartier van Vlaenderen an de persoonen van sommighe priesters, ende ooc an eenighe keercken, ende hoe dheere van Reesseghem ghecommen es tYpre, informatie hoorende up de voornoemde tijrannie 199


Capittel II. Hoe die Spaensche soldaten den volcke groot overlast dede, als ooc tAndtweerpen, tAudenaerde, in dlandt van Aelst ende bijsonder te Meere; ende hoe die quaetwillighe ghuesen in den Westcant zeven officiers versleghen hebben; ende van een schermutsijnghe tusschen die boeren ende Spaengiaerts, ende hoe tijrannelic zij die arme boeren te Ghendt ghevanghen inbrochten 203


Capittel III. Hoe die Spaengiaerden, die ter causen vander foele up den Coorenaert ghevanghen zaten, ontsleghen werden; ende hoe die peerden, die van Nederlandt ten dienste vanden Voninc ghecommen waren, vele storven; hoe onsen coninc Phelips vande catholijcque Franchoijsen ghepresen wart; ende van groote rumoeren van oorloghen, die men hoorde oft vreesde in Vranckrijck ende Duijtschlandt 207


Capittel IV. Van sommighe onghehoorde tijrannighe sticken over de priesters int Westquartier gheschiet; hoe Glaudekin Ghoetghebuer te Ghendt ghecommen ende ghevanghen es; ende van een scheerp mandament jeghen die voornoemde tijrannen ende diese heerbeerchden oft favoriseerden 210


Capittel V. Van een ghevecht te Ghendt in den Hoijaert, tusschen die Spaengiaerts ende sommighe vremdelinghen; hoe daer groote schatten ghevonden waren in tnieu casteel te Ghendt, toebehoorende den grave van Egmont, ende waer duer de voornoemde Graven meer ende meer beschuldicht werden; ende hoe den meester del campo met Egmont sprake hadde 216


Capittel VI. Van een groote droufheijt ende jammer onder die Ghandtoijsen duer vele, die inghedaecht werden; ende hoe een ontfangher van Egmont gheantwoort wart; ende van een questie tusschen den baliu van Deijnse ende meester Artus Boessens, ende hoe Boessens van zijnen bedde ghehaelt wart; hoe den souverain van Vilvoorde te Ghendt ghecommen es, ende Glaudekin Ghoetghebeuer met hem ghevoert heeft, welck Glaudekin tOvermeere ontloopen es 221


Capittel VII. Van een loghenachtighe valsche upghevijnghe van de Spaengiaerden te Ghendt voortghestelt; van zeker straetschenders ende bouven, die tHuesdene ende tAssenede veel quaets bedreven; van een groote snee, ende wat quaet dat daer uut quam; ende hoe tclooster ende abdie van Middelburch in Zeelandt verbrande, ende die keercke te Dordrecht 226


Capittel VIII. Hoe de marcgraefnedinne van Beerghen al haer ghoet verlatende, es in een clooster ghetrocken; vanden capiteijn vanden casteele te Doornicken diveersche propoosten; van een ghevecht te Ghendt; ende hoe tgheboufte int Westquartier wederomme leelicke tijrannie deden 231


Capittel IX. Hoe Glaudekin Ghoetghebuer anderwaerf ghevanghen wart; ende van xj quaetdoenders, die te Ghendt ghevanghen waren; van die groote tachterheijt van die van Andtweerpen, ende hoe die van Ghendt groote schade leden; ende van die inportuniteijt van die van Brugghe ende vanden Vrijen; ende hoe die van Ghendt troost vanden duuck Dalve creghen, maar gheen effect 237


Capittel XI. Van eenen dootslach Spaengiaerts onderlinghe; wat men zeijde vander justicie tAndtweerpen over de Duijtsche knechten; van een gracie overghezonden vanden Paus 242


Capittel XI. Den tenuer van tmandement uutghezonden bij de franschen coninck Carolus, in alle zijn landen ende jusrisdictien van zijnen rijcke, al waer mede hij ter hulpe roupt alle zijn vassallen ende mannen van wapenen jeghen die Hughenoijsen heretijcquen 246


Capittel XII. Van zeker tortueren van malefactuers, ende van zes malefactuers, die buten der Mudepoorte ter ghewonelicker plaetse levende verbrant waren, ende ander dijnck meest dienanghaende 250


Capittel XIII. Vande vremde maren, die ghestroeijt waren van tvanghen van sConincx zone in Hispanien, ende de cause waeromme; hoe die priesters int Wastquartier die vlucht namen; hoe noch drije malefactuers ter voornoemder plaetse ghejusticiert waren; ende hoe tot Brussele xxvij mannen ghevanghen waren, die daer ghecompareert waren; ende van Vincent Salomons perten 255


Capittel XIV. Van sommighe acten tusschen de Spaengiaerden ende Ghandtoijsen, ende een retractacie vande beelden ende figueren der helighen; ende wat men zeijde vande rudessen der Hughenoijsen in Vrancrijck; ende die namen van sommighe edelmannen uut Nederlandt, die den franschen Coninc ter hulpe ghecommen zijn, ende hoe veel peerden elc bijsonder brachte, ende van die te kenen, die de onse voerden in haere standaerden ende bannieren 261


Capittel XV. Hoe rudelick die Spaensche soldaten in dlandt van Rooden leefden ende eldere; ende van drij mannen van Ghendt, die de Spaengiaerden zeer tijrannelic strop de corde an deden, om een zeer cleen zake; ende hoe die Hughenoijsen ons frontieren vexeerden; ende hoe up den Vastenavont, te Ghendt, noch een deel volx ghevanghen wart, ende al de Nederlanden duere 266


Capittel XVI. Hoe datter up den Aschdach, anno 1567, drije destijncte brieven te Ghendt up de keercdueren van sConincx weghen upgheslaghen waren, waer bij inneghedaecht waren hondert mannen van Ghendt, waer onder herde deghelicke mannen waren, te compareren teenen zekeren daghe voor den duuck Dalve, up de verbuerte van eeuwich ghebannen te zijne ende alle haer ghoeden gheconfisquiert, waer af dat niet eenen ghecompareert es 272


Capittel XVII. Van een quade presumptie, die sommighe namen vanden grave van Egmont, als hij de laetste reijse uut Ghendt vertrack; ende van drij mannen, die te Ghendt ghevanghen ghenomen waren; ende hoe Gheeraert Van Bijlande te Ghendt ghevanghen inneghebrocht was; ende een hijstorie van zijn manniere van doene 279


Capittel XVIII. Van zeven mannen, die tYpre ghejusticiert waren, ende wat men zeijde van tlichten vande soldaten te Ghendt; ende van die tachterheijt der stadt; van tancommen ende tlossen vanden ingienen ende metalen sticx te Ghendt, die van Breda ghebrocht waren, als gheconfisquiert ghoet vanden prince van Oraingien 286


Capittel XIX. Van sommighe persoonen, die te Ghendt tScepenhuuse ontboden waren; ende van xviij ghevanghenen te Bruesele, die den provoost overghegheven waren; ende hoe datter te Bruessel noch inghedacht waren, waer onder noch eene was Lieven Brakelman; ende hoe capiteijn Boessen x ghevanghenen te Ghendt inbrachte; ende dat tvolc in Vrancrijck zeer tot Condée ghehelt was; ende hoe te Ghendt ghelast was de ghebroken keercken te repareren 291


Capittel XX. Hoen den paeijs in Vrancrijck quaden voortghanck hadde; ende hoe Jan Van der Riviere ghevanghen was, ende ooc Adam Haeijman ende eenen metsere; ende dat Lievin De Smet, die zijn vanghenesse in zijn huijs ghehauden hadde, gheleet wart in de stede vanghenesse; ende van een verbodt up die Spaensche hoeren; ende vande zaken in Vrancrijcke 296


Capittel XXI. Wat men zeijde vander execusie, die men doen zoude; ende van beede de zonen Maijaerts, hoe zij de vlucht namen; van Onser Vrauwendach in maerte; hoe Bartholomeus Van den Putte ghevanghen was; ende hoe men zeijde, dat men up den xxxen marcij anno lxvij groote justicie zoude doen 300


Capittel XXII. Hoe de Spaengiaerden haer verghaderinghe maecten; ende hoe men te Ghendt, up den voornoemden xxxen in maerte, over zeven mannen justicie dede metten stroppe, als meester Willem Rutsemeel, Pieter Andries, Jan Rooze, Lievin De Smet, meester Gillis Coorne, meester Jacob Schoenlap ende den Wulfjaghere 302


Capittel XXIII. Hoe men up den voornoemden dach noch te Ghendt justicie dede metten viere; over vier Annabaptisten, jonghe mannen, ende hoe die ghehanghen waren afghedaen werden, ende som begraven up tghewijdde ende som niet; ende hoe datter noch sommighe ghevanghen werden 309

Index


Abel 157
Abrahamstrate 301
Ackerghem 67, 93, 118, 159
Adriaens 91
Aelst 16, 159, 274
Akkergemvest 67
Alaert 273
Albigeusen 203
Albiona 39
Alva 294
Alve 209, 214, 219, 238
Amstelredamme 254
Anabaptisten 9
Anacharsis 6
Andries 39, 302, 304, 305, 312
Andtweerpen 7, 23, 26, 28, 31, 40, 61, 72, 74, 81, 82, 85, 93, 94, 103, 122-124, 127, 130, 131, 134, 180, 187, 203, 204, 237-239, 242, 243, 288, 293, 297, 307
Anjou 248
Annabaptisten 310, 312, 313
Annebaptisten 312
Annoot-Braeckman v
Antwerpen 28
Apelles 263
Appius Claudius 102
Arien 69
Arthois 81
Artoijs 135
Assche 271
Assenede 226, 228
Assnede 238
AtrechtDonderstrate 22
Auburch 41
Aude Casteel 227
Audenaerde 93, 104, 109, 121, 203, 204, 206, 276, 312
Auderburch 46
Augsburch 188
Augustijnen 95, 98, 102
Authem 284
Avennes 92
Averne 248
Aviou 248
Bacchus 271
Backersele 26, 263
Backerzele 47
Baers 118
Bake 270
Balde 277
Bambrugghe 204
Bane 75, 91
Barachie 157
Barbaristen 284
Barlaijmont 287
Barlaimont 81
Batenburch 26, 224
Baudeloo 241
Baudeloostrate 121
Bauloo 241
Bauters 272
Bauweloo 197
Beerghen 115, 231
Beertram 143
Beghijnhof in dHoije 283
Beijeren 45, 59, 188
Belle 210, 286
Bellem 285
Bennesteghe 158
Berrij 248
Bevere 50, 56
Biese 82
Biestman 273
Birague 249
Blanckenbeerghe 254
Boele 97
Boesens 143
Boessens 145, 146, 221, 223, 291, 292
Boghaert 273
Bohemen 189
Bolvarde de Alva 131
Bolvardo de Ernando 131
Bolvardo de Toledo 131
Bolvardo del Duca 131
Bolvardo del Paciotto 131
Borluut 116, 184
Bossche 304
Bouderij 31
Bourbonnois 248
Bourgoignen 82
Bourgoingien 4, 248
Bourgoingnen 136, 270
Bovulleij 248
Brabant 23, 24, 57, 119, 271
Brabantpoorte 57
Braeije 182
Braempoorte 57, 106
Brakelman 183, 291, 292
Brantstrate 278
Breda 209, 286, 288
Bredenrode 209
Bretanien 248
Brije 86
Britanien 114
Bruchschepoorte 277
Bruesel 44, 47, 101, 114, 115, 299
Bruesele 57, 291
Bruessel 26, 29, 43, 44, 57, 76, 98, 100, 106, 109, 116, 161, 163, 169, 187, 194, 195, 205, 221, 263, 286, 291, 301
Bruessele 14, 36, 37, 50, 56, 59, 162, 166-168, 179, 192, 193, 211, 212, 216, 221, 224, 237, 238, 258, 259, 268, 269, 279, 280, 292
Brugghe 38, 47, 113, 115, 157, 175, 184, 185, 192, 197, 237, 240, 241, 254, 284, 285, 299
Brugschepoorte 67
Brussel 28
Brussele 255
Burchstrate 183, 258, 301
Burcht 74, 127
Busbier 277
Buus 276
Calabren 1
Callanderbeerch 138
Calvinisten 9, 119, 126, 195
Calvinus 5
Camerijcke 111, 142
Cammestrate 21, 135, 158
Campanien 248
Capelle 88, 115
Carondelet 265
Carrouges 248
Caspar 133
Cassele 199
Cautere 101
Cauwenhove 115
Cellebroers 312
Cham 274
Champagne 248
Christiaens 210, 211
Claeijs 73, 74
Claijssone 274
Cleven 98
Coene 277
Comene 143, 145
Commelijn 183, 258
Condé 86
Condée 81, 85-87, 99, 114, 125-129, 132, 134, 135, 142, 153, 187, 188, 194, 195, 208, 209, 250, 263, 266, 269, 270, 288, 289, 291, 293, 296, 298, 299
Cooremaerct 67
Coorenaert 6, 16, 18, 64, 68, 71, 102, 108, 125, 127, 138, 139, 144, 147, 151, 156, 162, 165-167, 170, 178, 179, 196, 207, 227, 252, 278, 303
Coorenleije 39, 43, 69, 93, 127, 277
Coorenmaerct 68
Coorenmetershuus 69
Coorens 40
Coorne 269, 302, 307, 312
Corbij 85
Cortewille 13, 127, 211
Crommen-wael 42
Cronenburch 130
Croonenburch 122
Cruusstrate 44
Culenburch 209
Curte Munte 167, 170
Curtemunte 108, 303
Curten Steendam 276, 302
Daens 274
Dalve 1, 5, 26, 27, 35, 45, 47, 59, 85, 86, 95, 107, 115, 122, 124, 130, 162, 177, 180, 193, 194, 209, 211, 218, 220, 221, 229, 237, 242, 255, 266, 272, 279, 286, 289, 298, 302
DalveHermentis 31
Dambrugge 28
Damman 6, 134
Damme 241
Dandeloo 129
Daulphine 249
Dauquim 265
Daurin 264
De Balanchon 264
De Baut 39
De Beannoir 264
De Beaurins 264
De Bellemakere 276
De Bevere 13
De Bil 273
De Blasere 82
De Bleckere 277
De Brune 75, 91, 274
De Buck 56, 57, 153, 155, 259, 275
De Campes 264
De Chapelle 265
De Chateau 264
De Cleerck 156
De Commere 62
De Coninc 91, 276
De Croijsiles 264
De Croock 274
De Drij Coppen 303
De Fresin 264
De Galleije 274
De Ghrave 91
De Grave 75, 274, 297
De Grutere 61, 78, 84
De Hase 259
De Hert 211
De Hertaing 265
De la Barre 211
De la Motte 265
De la Poorte 82
De la Porte 82
De la Torre 82
De Langhe 274
De Libersaert 264
De Libersart 264
De Loor 19
De Loors 15
De Maeijere 274
De Marchenelles 264
De Meijere 278
De Migrode 274
De Mil 276
De Moor 75, 91, 124
De Neve 274
De Peijstere 121
De Pestere 275
De Potter 278
De Pruet 273
De Reijchatsent 264
De Riddere 277
De Rijcke 57, 183, 277, 280
De Saleere 258
De Sappinij Cessemenz 265
De Sassignies 264
De Smet 296, 297, 302, 305, 308, 312, 313
De Somere 276
De Steenen 265
De Stoppeleere 160, 252
De Tramerie 265
De Trelon 264
De Vettere 275, 277
De Vlieghere 21, 24, 61, 64, 136, 258, 259
De Vos 153, 156, 275, 278
De Vroe 284
De Wale 274
De Wulf 84
Deijnoot 238, 273, 277, 278
Deijnse 143, 221, 223, 271, 292
Del Rio 82
Delatour 265
Delrio 241
Den Blenden Hesele 232
Den Bonten Hert 145, 161
Den Druijfsteen 167, 179
Den Elephant 147
Den Haghe 88-90
Den Oliphant 149
Den Salm 259
Den Vrijen 47, 237, 241, 242
Den Zande 291
Denemaercken 188
Destambrugis 264
Destelbeerghe 251
Destrees 264
Deventer 257
Deynse 292
Dherde 276
Dhooghe 161, 275, 277
Diepen 127, 128, 144
Dierkins 258
Dinchij 264
Doens 75, 93, 296, 297
Dolen 82
Dolins 14
Donckersteghe 68, 180
Donderstrate 120
Doornick 60
Doornicke 42, 73, 74, 79, 81, 88, 93, 132, 134, 142, 186, 187, 189, 192, 231, 271, 301
Doornicken 231
Doosterlijnc 44
Dorderecht 229
Dordrecht 226
Dorlens 85
Douwaeij 194
Douwaij 192
Doverloepe 216
Drabstrate 275
Dronghene 28, 29, 103
Druijfsteen 156
Du Boos 36, 287
Du Buisson 276
Duerle 206, 207
Duijtschlandt 129, 135, 188, 207, 209, 250, 270
D'Heere 273
D'Overloepe 50, 56
Eecloo 45
Egipten 299
Egmont 14, 26, 27, 29-32, 44, 45, 47, 56-59, 61, 77, 79, 86, 88, 91, 113, 123, 209, 216-222, 241, 263, 279, 280, 288
Einde Were 67
Engeland 125
Escars 248
Espagne 44
Eversbeque 57
Farius 265
Farnesius 193
Fieren 104
Fijni 269
Filidiuesen 298
Flaendres 181
Florencen 188
Focquet 278
Forest 249
France 128
Fraters 104, 105, 138
Fremenueren 305
Gallos 175
Gassebeque 265
Geneven 5
Gent iii, v
Ghaesbeque 46, 206
Ghalghenbeerch 252
Ghalghenbeerghe 253
Ghalghevelt 312
Ghautstrate 296
Ghavere 27, 29, 44, 57
Gheerolf 273
Ghelre 81
Gheltmunte 57, 95
Ghendt iii, v, 1, 2, 4-7, 9-11, 14-23, 26-28, 31-36, 38-40, 42-47, 50, 56, 57, 59, 61, 62, 64, 69, 70, 72-85, 88, 89, 91-95, 97, 98, 100, 101, 104, 106, 107, 109-116, 120, 122-124, 127-130, 132, 134-137, 139, 143, 144, 145, 149, 150, 160-163, 166-170, 172-175, 177, 178, 180, 181, 182-187, 189, 191-193, 195, 196, 203, 206, 207, 209-212, 216, 217, 219, 221, 223, 224, 226-228, 230, 231, 237, 238, 239-242, 244, 250, 251, 255, 258, 261, 266-273, 279, 280, 282, 284-287, 291, 292, 298, 299, 302, 304, 307, 310, 312
Ghent 50, 73, 272
Ghijseghem 15, 16
Ghilde van Maria theeren 281
Ghilde van Sente Jooris 154
Ghoes 39
Ghoetghebuer 210, 211, 221, 223-225, 237, 243
Ghoetghebuerkin 146, 225
Ghuekeercke 145, 183, 268, 307
Ghuijse 129, 188, 195
Gilleyns 28
Golete 133, 138
Gordes 249
Grevelijnghen 38, 240, 241
Grevelinghen 100
Groote Zickele 127
Guijenne 248
Guijse 127, 128
Haeijman 296
Haeltert 285
Haijman 297
Halva 117
Halve 115, 184, 186
Ham 85, 253
Harenbeerghe 125, 208
Hasebrouck 199
Hauburch 275, 304
Hauderburch 46
Haukeercke 199
Hautbriel 121
Hauthem 284
Hautkeercke 233, 234, 237
Hauweghem 103
Heecke 206, 207
Heedijnghe 74
Helfhaut 142
Heliodorus 144
Hembijze 295
Henegauwe 232
Heneghauwe 121, 269
Henricx 182, 276
Herdoopers 31, 116, 293
Heremans iv
Herenbeerghe 135
Hessele 82
Het Hasewindekin 147
Het Zand 61
Hijspanien 115, 231
Hispanien 255
Hof van Egmont 158
Hoijaert 157, 216
Hollandt 88-90, 119, 229, 271, 284
Hondtscote 199, 205
Hontscote 233
Hoochpoort 120, 210, 258, 276, 297
Hooftbrugghe 158, 303
Hoogpoort 314
Hoorne 26, 27, 44, 56, 57, 59, 61, 79, 86, 113, 209, 219, 220, 288, 289
Horenbout 75
Hove 101
Hove van Egmont 243
Hudevettershuus 70
Huerebaut 75
Hueriblocq 258, 277, 292
Hueriblocus 137, 182
Huesden 228, 251
Huesdene 226, 238, 251
Hughenoijsen 81, 85, 86, 153, 245, 246, 261, 266
Hughenoisen 86
Hughonoijsen 250
Huijsse 206
Huudevettershuus 71
IJpre 119
In de Cluijse 276
In de Drij Heemerkins 296
In de Ghulden Huve 273
In de Ghulden Weerelt 272
In de Noortsterre 275
In den Blenden Esele 10
In den Bonten Hert 211
In den Ghauden Leeu 224
In den Ghuaden Appel 238
In den Granaet Appel 182, 276
In den Grooten Wulf 259
In den Hooren 297
In den Oliphant 145, 146
In den Roscam 102
In den Sallem 259
In den Sampson 297
In den Schilt van Inghelandt 238
In den Tenenen Pot 275
In tFirmament 276
Inghelandt 18, 39, 84, 88, 111, 115, 122, 125, 188, 230, 250, 286
Inghelbin 273
Inghelsche Zee 126
Int Loock 170
Int Mortierkin 211
Int Muelekin 314
Int Paternosterkin 278
Int Paukin 23, 61
Int Schaeck 127
Israël 30
Italien 158, 264
Jherusalem 133
Joijeuse 249
Jooris 307
Keerchof van Senter Nicolaus 155
Keercke van Sente Jacob 74
Keercke van Sente Jacobs 262
Keijserpoorte 1, 57, 260, 284
Kerrebroucx 154
Ketelpoorte 60
Koornmarkt v
Kortrijkschestraat 84
Kwatrecht 22
Lande van Roode 266
Landt van Aelst 109, 186, 203, 204, 226
Landt van Roden 266
Landt van Roo 267
Landt van Rooden 266
Langhe Munte 276
Langhemunte 64, 107, 124, 165, 166, 182, 206, 276, 303
Langhermunte 172, 186
Languedock 249
Laute 42
Lede 204
Leeman 62
Leertauwersgracht 57, 63, 145, 275
Leewerghem 109
Leijden 89, 90
Leije 42, 57, 68, 93, 160, 166, 259, 303, 304, 308
Lens 135
Libertinen 9
Liere 109, 117
Lijbersael 158
Lijonnois 249
Limosin 248
Lobberjoos 273, 280, 307
Loefler 290
Loijre 263
Lombris 133
Longobardien 3, 58
Loreijnen 142, 153, 194, 208, 209, 270
Loreynen 135
Lucerne 2
Lude 248
Ludick 217
Luenis 75
Lueven 28
Lumbralis 132
Lutheranen 9, 24, 91, 97, 111, 171, 179
Lutheranos 71, 111, 313
Maeijaert 300
Mageleijnstrate 150
Maijaert 278
Maijaerts 300
Maine 248
Malta 1, 7, 71, 177, 265
Manilius 56
Mansfelt 192
Mansvelt 193, 194
Marche 248
Marcias 59
Maria ter heeren 284
Marienburch 79
Maroele 269
Martens 81, 82, 275
Martins 21, 45, 61, 275
Mechelen 36, 82, 88, 89, 91, 231, 287
Mediterranische zee 1
Meenene 116, 119, 314
Meere 154, 203, 204
Meerem 275
Meerseniershuur 113
Meerseniershuus 6, 112
Meersseniershuus 19, 227
Meessene 282
Meeus 86
Meijeraert 21, 23, 61, 62
Meilleraie 248
Melanen 3, 34, 58
Melckbrugghe 276, 302
Melle 284
Mens 135
Mercurius 59
Mercxem 28
Mertens 28
Merxem 28
Mestdach 82
Metershuijs 150
Mets 135
Metsershuijs 154
Meys 142
Middelburch 226, 229
Mijnsheeren 273
Milanen 289
Minnemeerschbrugghe 62
Mocron 211
Moenens 73
Montare 249
Montembrugis 26, 28
Montenbrugis 135
Montengij 231
Montingij 115, 231, 232
Montluc 248
Montois 265
Mosscheron 2, 181
Mosschroen 211
Mude 40-42, 61, 79, 161, 275, 291
Mude bruggheskin 41
Mudepoorte 250, 252, 257
Mueleneestrate 268
Nabin 113
Nabis 113
Napels 1, 7
Neapolis 1, 64
Nederlanden 5, 35, 86, 88, 99, 125, 159, 184, 194, 196, 220, 242, 243, 255, 256, 266, 271, 300
Nederlandt 4, 20, 30, 64, 86, 87, 100, 105, 207, 220, 261, 264
Neercautere 60
Neerijck 273
Nicanor 144
Nicocreo 113
Nicocreonte 113
Nieu Casteel 9, 13, 31, 43, 57, 77, 81, 84, 99, 113, 122, 123, 127, 130, 136, 178, 217, 287, 297
Nieubrugghe 57, 164, 171, 270
Nieuhove 46
Nieulandt 271
Nieupoort 93
Nieustrate 11, 24, 57, 61, 171, 232, 259, 270, 278, 296
Nieuw Casteel 240
Nieuwe Wandeling 67
Nieuwen Casteele 13, 31, 40, 77, 80, 130, 159, 222, 238
Noircarmes 45, 81, 232
Nonnenbossche 284
Normandien 248
Nuwerkeercken 204
Oetgheer 276
Oitguier 276
Olijeslaghershuus 146, 147, 151, 152, 163, 180, 227
Olijslagershuijs 145
Olijslagershuus 96
Olijslaghershuus 127, 167
Olms 2
Onderbeerghen 160, 275
Onderstrate 120, 186, 273, 305
Onghena 143, 275, 281, 284
Onser Vrauwen 130
Onser Vrauwenbroers 28, 304
Oombeerghe 6, 109
Oorlians 85, 142
Oostcapelle 236
Oostcappel 233, 235
Oosterlijnck 278
Oostlandt 188, 250
Optatus 189
Oraengien 28
Oraengnien 28
Orainge 209, 217, 231, 260
Oraingen 289
Oraingien 134, 209, 286, 288
Orleans 248
Overmeere 221, 225
Overschelde 283
Paciotto 131
Palmyra 231
Pape Johannes 262
Papestrate 275
Papirius 175
Parijs 85, 86, 99, 114, 128, 129, 142, 249, 250
Parma 52, 184, 220
Parme 193
Pasbrugghe 297
Pascharis 312
Peterceliepoorte 62
Petrins 61
Philippeville 79
Picardien 248
Piedmont 5, 99
Piels 273
Piemont 4, 132, 135
Piennen 248
Pijls 280
Pirrhus 191
Plaeijsance 184, 193
Plaisance 52
Poelgien 1
Poictou 248
Poldere 161
Porret 278
Praets 82
Predicheeren 106, 164, 285
Provincien 249
Quaet 22
Quartierstraetkin 103
Quatam 19
Raij 265
Rame 271
Reep 57, 103, 270
Reesseghem 199, 203
Rijcke Ghasthuus 124, 283
Rijm 22, 24, 162, 302
Rijn 289
Rijssel 119
Rijssele 203
Rijtgracht 198
Robertet 250
Rochelle 248
Ronche 281
Rooman 135
Roome 175
Roothaert 278
Roothaes 123
Rooze 302, 305, 312
Rossaert 272
Rosseel 272
Rutsemeel 302, 312
Rutsemeelis 38, 183, 269, 277, 303, 312
Rym 285
S. Baafsplein 270
Sacharias 157
Sacramentisten 195, 199
Salamis 113
Salinus 122, 123, 222
Salomon 17, 255, 260
Sanders 105
Sapho 125
Sausselet 36, 39, 113, 281, 298, 302, 313
Sausselette 61, 143, 144, 256
Savaenstrate 61, 84
Savoijen 4, 5, 185, 188
Scepenhuijse 291
Scepenhuuse 291
Schaepmaerct 161
Schaepsteghe 157
Schee 145
Schelde 122, 134, 189, 190
Scheltstrate 153, 156, 272
Schepenhuijs 159
Schepenhuijse 221
Schepenhuus 61, 143, 144, 181, 228, 256
Schepenhuuse 113
Schepenhuusstraetkin 228, 276
Schepens 228, 251
Schets 287
Schoelap 308
Schoenlap 302
Schotlandt 188
Secilien 1
Seecxkin 260
Seijs 278
Seillatz 250
Seneca 273
Senobia Palmirenis 231
Sente Agneeten 273
Sente Baefs 61, 74
Sente Beernaerts 132, 134
Sente Claren 39, 139, 284
Sente Claren buten Ghendt 283
Sente Denijs 74
Sente Heraut 249
Sente Jacobs 91, 121, 198, 275, 279
Sente Jacobs keerchof 112, 158, 261, 302
Sente Jacobs keercke 71, 73, 74, 135, 294, 296
Sente Jacobs prochie 287, 299
Sente Jacobskeercke 88, 274
Sente Jacops keercke 22, 104
Sente Jacops keerke 104
Sente Jans 92, 195, 244, 261, 297
Sente Jans Baptisten keercke 15
Sente Jans Keercke 126, 180, 272
Sente Jans prochie 288
Sente Janskeercke 15, 112, 185
Sente Joorishuus 283
Sente Lievins poorte 103
Sente Margrieten clooster 143
Sente Marien-Lierde 257, 258
Sente Michiels 92, 287
Sente Michiels clooster 122
Sente Michiels prochie 288
Sente Michielsbrugghe 158
Sente Michielskeercke 277
Sente Nicolaus keerchof 103, 144, 149, 154, 180
Sente Nicolaus keercke 39, 156, 167
Sente Pharahilden plaetse 56, 138, 227, 303, 314
Sente Pharahildenplaetse 181, 303
Sente Pieters 17, 22, 24, 32, 43, 56, 60, 61, 77, 81, 84, 98, 99, 128, 137, 141, 145, 162, 218, 260, 277, 285, 302, 304, 314
Senter Nicolaus 39
Senter Nicolaus keercke 68
Sersanders 78, 84
SGraven Casteel 12, 40, 137, 164, 181, 182, 253, 292, 313
SGraven Casteele 36, 39, 80, 138, 166, 303
SGravenbrugghe 308
Sijmoens 277
Silvester 73
Silvius 134
Sleepstrate 41
Slusekin 41
Sluus 79, 241
Smeijs 228
Spaengie 112, 181
Spaengien 20, 73, 88, 115, 133, 137, 162, 164, 180, 184, 208, 219, 223, 232, 245, 264, 289
Spaingnen 299
Sparta 113
Spelleken 28
Spierijnck 278
SPrincenhof 238
Stadthuijs 159
Stalins 120
Stapelhuus 127, 165
Ste Denijs 18
Ste Jacobs 273
Steeghers 144, 146, 202
Steendam 41, 57, 62, 274
Steenhuuse 46
Steenkerk 188
Steenpoorte 282
Steenvoorde 199
Steenweerck 188
Stephanus 107
Straetman 278
Stralen 28
Stremme 202
T Vrije 38
Te Putte 68, 224
Temmerlienhuijs 154
Temmerman 128
Tempelhuus 143, 223
Tende 249
Tender Weere 67
Tenenpot-bruggheskin 268
Ter Leijen 273
THasewindeken 149
THasewindekin 166, 169
Tijcstrate 84
TKetelkin 97
Tobias 175
Tock 275
Torfs 28
Touranie 248
TPas 296
Triest 37, 103, 113
TsGraven-Brugghe 172
TsGraven Casteel 6, 38, 160, 161, 163, 172, 227, 252, 266, 303
TsHelichs Christ 41, 92
Tunis 133, 138, 139
TVrije 184, 240
TZant 260
Urbino 131
Urfe 249
Utrecht 217
Uutwaes 277
Vaernewijc 294
Vaillant 278
Valenchiene 19, 79, 123, 231, 232, 271
Van Acker 101
Van Beckerzeel 28
Van Beveren 274
Van Bijlande 279, 282
Van Bourgoingnen 88
Van Brugghe 278
Van Campen 278
Van Campene 278
Van Canengies 276
Van de Gheendts 223
Van de Vos 106
Van Deijnse 10
Van den Beerghe 64
Van den Boomgaerde 276
Van den Bossche 74, 94, 303
Van den Casteele 56
Van den Ghavere 275
Van den Keerchove 274
Van den Nest 115
Van den Putte 300, 301
Van den Steene 50
Van den Velde 274
Van den Walle 275
Van den Wijnckele 275
Van der Beke 39, 274, 276
Van der Biest 278
Van der Craeijen 273
Van der Cruijssen 182
Van der Luere 275
Van der Muelen 276
Van der Piet 73, 78
Van der Riviere 296
Van der Saffelt 273
Van der Schaven 10, 170, 171, 178, 179
Van der Schuere 274, 276
Van der Spiere 156
Van der Straten 105
Van der Stricht 273
Van der Venne 281
Van Destel 140, 141
Van Droesbeque 222
Van Embijse 135, 142, 251, 286
Van Embyse 294
Van Evenackere 277
Van Havere 23
Van Hecke 277
Van Herenbeerghe 132
Van Heverbeque 161
Van Hoorebeque 161, 279
Van Hoorenbeke 275
Van Huele 57
Van Huerne 213
Van Hulse 102
Van Larebeke 283
Van Lauwe 13
Van Leauwe 274
Van Loo 121, 268, 278
Van Mabuese 229
Van Mierbeque 272
Van Miggrode 274
Van Mylbeke 272
Van Overbeque 10
Van Overdam 277
Van Rediable 275
Van Riethaghen 274
Van Salenson 150, 262, 272
Van Steertem 108
Van Stralen 28
Van Vaernewijc 75, 91, 150, 294
Van Vaernewijck iii, v
Van Vroijlandt 78
Van Vroijlandts 78
Van Ydeghem 78
Van Yversele 277
Vanden Bogaerde 273
Vanderhaeghen iii, v
Vanderhaghen 36, 75, 82, 91, 98, 106, 116, 277
Veemaerct 11, 24, 57, 75, 259, 274
Veltstrate 97, 151, 297, 314
Velzicke 109
Vendosme 266
Vendosme 267
Vergas 82
Vijf Windgaten 61
Vijfwintghaten 283, 284
Vila Lombralis 133
Vilvoorde 26, 221, 224, 238
Vilvoorden 28
Visch 212
Vischmaerct 64, 67, 71, 97, 104, 105, 145, 146, 151, 165-167, 169, 170, 172, 179, 267, 274, 302, 314
Vischmaert 181
Vlaenderen 2, 33, 38, 45, 46, 48, 50, 51, 55, 56, 81, 82, 96, 111, 122, 127, 136, 142, 151, 175, 184, 199, 211-214, 216, 220, 227, 230, 240-242, 258, 271, 272, 278, 280, 294, 300, 302
Vlamijnck 274
Vlasmaerct 112, 259, 271
Vleeschhuse 267
Vleeschhuus 8
Vlierden 82
Volckaert 275
Volderscapelle 282
Vollaert 102
Vos 156
Vranckrijck 81
Vrancrijck 5, 34, 49, 85, 87, 99, 114, 119, 122, 126, 128, 132, 134, 135, 187, 188, 194, 207, 245, 248, 261, 264, 265, 269, 270, 288, 291, 293, 296, 298, 299
Vrancrijcke 86, 111, 125, 128, 132, 134, 135, 137, 142, 144, 153, 188, 192, 194, 208, 209, 263, 292, 296
Vrindachmaerct 4, 23, 39, 41, 64, 68-71, 102, 113, 125, 139, 140, 147, 158, 166, 227, 259, 276, 281, 302, 308
Vrindachmarct 108
Vuerne 83
Wachtbeque 257
Wacken 88, 115, 181
Waerniers 75
Waesmeijster 74
Waestene 282
Walpoorte 277
Warniers 91
Waterwijck 281
Weemaerct 41
Weldene 109
Wenemaers-hospitaal 303
Wenemaers hospittael 307, 310
Werregharenstraetkin 120
Wescant 212
Westcant 81, 83, 143, 188, 192, 203, 210, 212, 256
Westhuijse 277
Westkant 230
Westquartier 199, 205, 210, 213, 231, 233, 255, 256
Westquartiere 282
Westvlaenderen 187, 188
Wetter 21, 22
Wettere 267
Wichelen 186
Wijenaert 270
Wondelghem 253
Wulfjagher 40, 313
Wulfjaghere 302, 312
Ypre 38, 47, 184, 199, 203, 212, 240, 286, 299
Ysrommulle 265
Zaeijsteechskin 228
Zande 61
Zantbeerch 60, 228
Zantpoorte 258
Zeecxkin 17
Zeeland 274
Zeelandt 18, 39, 119, 180, 226, 229, 271, 273
Zeewerghem 74
Zenobia 231
Zotteghem 206, 222
Zuvelbrugghe 41, 166
Zuvelsteghe 41
Zwaven 191
Zwijnaerde 74, 88, 94, 137
Zwitserlandt 2, 153